1940
-
-
-
-
1941
-
-
-
-
1942
-
-
-
-
1943
-
-
-
-
1944
-
-
-
-
1945
-
-
-
-
> 1945
-
-
-
-

Stolpersteine legging in Bottendaal

15-04-2024

vergrootglas
 

Door onderzoek dat werd verricht voor het leggen van Stolpersteine in Nijmegen, weet Meddy Mug wat zijn opa tijdens de Tweede Wereldoorlog is overkomen.

MARGRIET VERSCHOOR

 

De Nijmeegse accountmanager Meddy Mug (58) was tot voor kort weinig bezig met de levensgeschiedenis van zijn grootvader Meijer Mug. Het verhaal was hem ook onbekend, thuis werd er niet over gepraat. Maar gisteren sprak hij als nabestaande bij de legging van een Stolperstein met de naam van zijn opa, een van 26 nieuwe herinneringsstenen voor slachtoffers van het naziregime die in Nijmegen zijn gelegd.

,,Ik wist er gewoon weinig van af", vertelt Mug. ,,Als kind heb ik zijn foto wel zien hangen en er is verteld dat hij in de oorlog was opgepakt omdat hij Joods was. Maar dat was het dan ook wel. Mijn oma wilde het er niet over hebben. Op het einde van haar leven heeft ze er nog nachtmerries van gehad. Voor mijn vader is het ook moeilijk. Hij heeft hem nooit gekend. Mijn oma was zwanger van hem toen mijn opa werd opgepakt."

Maar toen onderzoekers van de Stichting Stolpersteine een paar maanden geleden contact opnamen met de familie Mug, werd er meer duidelijk. ,,Mijn ouders wilden graag dat ik erbij zou zijn. Ze vonden het heel spannend. Bij dat gesprek kwam er al meteen een hele geschiedenis op tafel waar ik niets van wist. Mijn vader kwam ook los en herinnerde zich dat er nog ergens oude brieven moesten liggen. Die had mijn opa vanuit gevangenschap naar huis had geschreven. Dat bleken ontroerende brieven te zijn." Meijer Mug, zo blijkt uit het onderzoek van Leo van den Munkhof en Willem Oosterbaan, is opgepakt in de zomer van 1942 in of bij Amsterdam. Hij is op dan 22 jaar oud en bijna twee jaar getrouwd met de Nijmeegse, niet-Joodse Elisabeth Kuiper. Samen hebben ze al een kind en Elisabeth is in verwachting van hun tweede. Waarom Meijer werd gearresteerd is niet helemaal duidelijk. De onderzoekers vermoeden dat hij mogelijk in de trein zat, iets wat Joden door de bezetter was verboden.

Vanuit het Amsterdamse huis van bewaring belandt Meijer enige tijd in Kamp Amersfoort waarna hij naar Oberhausen wordt gebracht. Hier moet hij werken in het meubeltransport, mogelijk met goederen die uit Joodse huizen waren gehaald. Hier schrijft Meijer op 22 oktober 1942 nog hoopvol naar huis dat hij verwacht voorlopig in Oberhausen te kunnen blijven.

Ook vraagt hij om zeep, sokken en werkschoenen en informeert hij naar de bevalling en de baby. Of alles goed gaat? En 'schat, doe mij een genoegen en stuur foto's van jou en de kinderen, maar mooie hoor! Want ik wil met jullie pronken'. Het werd zijn laatste brief. Begin november arriveerde Meijer in het Oostenrijkse concentratiekamp Mauthausen, waar hij op 22 januari 1943 bezwijkt.

Zijn kleinzoon Meddy Mug, die officieel ook de naam Meijer in zijn paspoort heeft staan, vindt het heftig om het verhaal van zijn grootvader te horen. Tegelijk vind hij het ook waardevol dat er nu een steen voor hem is gelegd aan de Jan de Wittstraat in Bottendaal. ,,En bijzonder is dat ik op maar 100 meter van het vroegere huis van mijn opa blijk te wonen. Iedere dag als ik met onze hond een rondje loop, kijk ik er nu even naar."v